Actieplan Waarheidsvinding

2018/2022

 

        Jeugdzorg Nederland (JN) namens  de Gecertificeerde Instellingen (GI)

        Raad voor de Kinderbescherming (RvdK)

        Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)

        LOC Zeggenschap in zorg

        Veilig Thuis (VT)

 

Afgestemd met:

        VWS

        Inspecties (IGJ, JenV)

        NJI

        Kinderrechters/Raad voor de Rechtspraak

        AKJ

        Advocatuur

        Ouders, kinderen, jongeren (via LOC)

 

 

 


Inhoudsopgave

Inleiding

Opzet actieplan

Algemene uitgangspunten

Actielijn 1: Feitenonderzoek, dossierbeheer en kwaliteit van rapportages en verzoekschriften

Actielijn 2: Samenwerking ouders, kinderen, jongeren en professionals

Actielijn 3: Ondersteuning van ouders, kinderen, jongeren

Actielijn 4: Juridische vraagstukken

Tot slot:  uitvoeren en implementeren

 

 

 

Bijlagen:

  1. Relevante links en rapporten (Kinderombudsman, LOC)
  2. Cijfers (AKJ, RvdK, GI, SKJ?) 
  3. Inspirerende voorbeelden

 

 


 

Inleiding  

 

Wettelijke basis

Op grond van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) heeft ieder kind het recht om bij zijn ouders op te groeien. Als ouders daartoe niet in staat blijken te zijn, dan is de overheid verplicht om, in het belang van het kind, in te grijpen.  Soms kunnen dit verstrekkende maatregelen zijn, zoals een ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing. Dergelijke maatregelen hebben een grote impact op het leven van zowel de ouders als het kind. Het is daarom van belang dat deze maatregelen zorgvuldig onderbouwd zijn en op van belang zijnde feiten worden gebaseerd. Dit wordt ook wel ‘waarheidsvinding’ genoemd.

De Kinderombudsman geeft in het rapport ‘Is de zorg gegrond’ aan de boodschap met betrekking tot waarheidsvinding zou moeten zijn: ‘Jeugdzorg spant zich binnen het redelijke, tot het uiterste in om feiten en omstandigheden te achterhalen, voor zover die van doorslaggevend belang zijn voor het maken van de zorgvuldige inschatting van de veiligheid en ontwikkeling van het kind’.

 

Met de invoering van de Jeugdwet in 2015 heeft ‘waarheidsvinding’ een wettelijke grondslag gekregen. In artikel 3.3 van de Jeugdwet is immers opgenomen dat de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de Gecertificeerde Instelling (GI) verplicht zijn om in rapporten of verzoekschriften de van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. De rechter kan hierdoor goed geïnformeerd een beslissing nemen als een jeugdbeschermingsmaatregel aan de orde is. Dit betekent dat de RvdK en de GI  zich moeten richten op het verzamelen van feiten, gebeurtenissen en omstandigheden die objectiveerbaar zijn. Dit geldt voor zowel rapportages als verzoekschriften aan de kinderrechter. De besluitvorming in de rapportages dient te zijn onderbouwd, waarbij de feiten, visies van betrokkenen en de interpretaties van de Raad of de gecertificeerde instelling duidelijk zijn gescheiden.[1]

 

Aanleiding en uitkomsten verkenning

Eind 2016 is het LOC jeugd gevraagd om te organiseren dat cliënten, professionals, gemeenten en ketenpartners in gesprek gaan met elkaar over de wijze waarop objectief feitenonderzoek in de jeugdbescherming en jeugdreclassering plaatsvindt. Het doel was uitwisseling van ervaringen en kennis, vaststellen van knelpunten en het formuleren van een actieplan met verbeterpunten. De aanleiding was een motie van de Tweede Kamer die hiertoe opriep.

Dit heeft ertoe geleid dat op 10 november 2017 ruim 200 professionals vanuit de jeugdbescherming, RvdK, Veilig Thuis, (jeugdrecht)advocaten, kinderrechters, wetenschappers, ouders en jongeren in Rotterdam met elkaar hebben gesproken over verbeteringen van het feitenonderzoek in de jeugdbescherming.

Dit landelijke congres was het slotstuk van vijf regiobijeenkomsten (in 2017), waar 240 deelnemers intensief over dit onderwerp van gedachten hebben gewisseld en tot verschillende bijdragen voor het actieplan zijn gekomen.

 

Ervaringen van ouders

Uit de bijeenkomsten is naar voren gekomen dat niet alle ouders en jeugdigen ervaren dat het feitenonderzoek voldoet aan hetgeen artikel 3.3 van de Jeugdwet beoogt.[2] De groep ouders die niet tevreden zijn, meent dat op basis van onzorgvuldig onderzoek en foutieve informatie ingrijpende beslissingen worden genomen. Deze ouders herkennen zich soms niet in de beschrijvingen van de rapportages en geven aan dat informatie in dossiers veelal  is gebaseerd op aannames, vermoedens of eenzijdige informatie. Dit doet afbreuk aan het draagvlak van deze groep ouders voor de beslissingen  die op basis van de rapportages worden genomen.  

 

De dilemma’s van professionals

Tegelijkertijd hebben jeugdzorgprofessionals te maken met complexe vraagstukken.

Zo opereren jeugdzorgprofessionals in het spanningsveld tussen ‘weten’ en ‘vermoeden’ en moeten zij vaak een afweging maken tussen twee voor het kind schadelijke situaties:

het kind in de mogelijk schadelijke opvoedsituatie laten blijven of het bij de ouders weghalen. Daarnaast kan niet altijd gewacht worden totdat feiten of omstandigheden volledig vast zijn komen te staan.

Daar komt bij dat het nodig kan zijn een interventie te plegen wanneer het niet lukt ouders mee te nemen in noodzakelijke richting Standpunten van ouders en kinderen dienen dan zo goed mogelijk voor het voetlicht te worden gebracht, maar als het erop aankomt, kunnen andere argumenten tot een andere beslissing leiden

 

Gelaagdheid van het begrip waarheidsvinding

Uit de bijeenkomsten komt ook naar voren dat waarheidsvinding een gelaagd begrip is.

Het alleen doen van objectief feitenonderzoek leidt er niet per definitie toe dat ouders dat ervaren als ‘waarheidsvinding’. Waarheidsvinding gaat ook over communicatie tussen professionals, ouders en kind, , om informatievoorziening van professionals richting ouders en kind en om ondersteuning van ouders en het kind. Dit betreft meer dan de bejegening dan de meer juridische aspecten. Ouders geven aan dat het  niet alleen gaat om de juiste weergave van feiten in rapportages, het raakt ook de communicatie met en de attitude van de professionals richting van ouders en kinderen in het jeugdbeschermingsproces als geheel, vanaf een melding bij Veilig Thuis, de start van het raadsonderzoek, tot de beëindiging van de maatregel.

 

 

 

In dat kader zijn enkele algemene uitgangspunten voor het doen van onderzoek die uit de regiobijeenkomsten naar voren kwamen relevant :

1.      Het kind staat centraal;

2.      Iedere situatie is uniek en daar moet passend naar gehandeld worden;

3.      Iedereen is gelijkwaardig;

4.      Ieders beleving en ervaring dient gelijkwaardig te worden behandeld.

 

Gezamenlijke opgave

Kinderbeschermingsmaatregelen zijn maatregelen die diep ingrijpen in het leven van ouders en kinderen. Het is onvermijdelijk dat ouders en kinderen het niet altijd eens zijn met deze maatregelen.

Waar we wel wat aan kunnen doen, en dat is meteen de opgave waaraan we ons committeren, is zorgen voor:

1.      een kwalitatief goed feitenonderzoek

2.      rapportages die transparant en navolgbaar zijn voor ouders en kinderen. Alleen op die manier kunnen we ingrijpende beslissingen onderbouwen en uitleggen;

3.      het verbeteren van de communicatie en samenwerking tussen ouders en kind en professionals en;

4.      een betere vormgeving en benutting van de ondersteuning voor ouders en kinderen.

 

Op deze gezamenlijke opgave ziet dit actieplan toe.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opzet actieplan

 

Dit actieplan bevat een overzicht van onze acties om artikel 3.3 Jeugdwet verder invulling te geven.

 

In het verlengde van de in de inleiding geformuleerde opgave is dit actieplan uitgewerkt langs de volgende (actie)lijnen:

1.      Samenwerking professionals ouders/kinderen;

2.      Kwaliteit van rapportages en verzoekschriften;

3.      Ondersteuning van ouders en kinderen;

4.      Juridische vraagstukken.

 

 


 

Actielijn 1 : samenwerking tussen professionals en ouders/kinderen

 

Constateringen

 

1.      Ouders en kinderen die ontevreden zijn, geven aan dat zij soms weinig ruimte en tijd ervaren voor persoonlijke aandacht en samenwerking met de professionals. Daarnaast kan in een aantal gevallen de samenwerking tussen professionals verbeterd worden.

2.      Uit de LOC bijeenkomsten is naar voren gekomen dat ouders binnen de jeugdbescherming soms een gevoel van (machts)ongelijkheid ervaren. Dit gevoel heeft als  gevolg dat er vaak geen sprake is van een gelijkwaardig gesprek tussen gezin en professional. Ouders hebben aangegeven zich hierdoor vaak overschaduwd en machteloos te voelen. Terwijl voor het verkrijgen van een volledig, accuraat en betrouwbaar beeld van een specifieke gezinssituatie, het ervaren van een gelijkwaardige positie  juist van fundamenteel belang is. Binnen de jeugdbeschermingsketen zijn verschillende organisaties actief. Veelal hebben ouders en kinderen in jeugdbeschermingszaken een verleden in de jeugdhulp en hebben zij al eerder te maken gehad met instellingen, zoals het wijkteam, Veilig Thuis, Jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming.

3.      Uit de LOC bijeenkomsten komt naar voren dat zowel gezinnen als professionals dit kunnen ervaren als een onoverzichtelijk geheel waarbij de samenwerking in de keten niet optimaal wordt benut. Binnen deze instellingen wordt gewerkt met eigen methodieken, formats en onderzoeken. Hierdoor kan het voorkomen dat onderzoeken worden herhaald, hetgeen niet altijd nodig hoeft te zijn.

4.      Als deze professionals hun afwegingen delen en inzichtelijk maken, kan dit verderop in het proces een groot verschil maken. Om ouders vooraf al te laten meedenken en helpen aan een oplossing voor hun problematische situatie, is in de Jeugdwet opgenomen dat ouders het recht hebben om de mogelijkheid te krijgen om een familiegroepsplan op te stellen. In de Jeugdwet is opgenomen dat de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling als eerste de mogelijkheid wordt geboden om, binnen een redelijke termijn, een familiegroepsplan op te stellen (art. 4.1.2 Jeugdwet). Hiermee wordt beoogd dat ouders en jeugdigen zo veel mogelijk zelf en met steun van hun netwerk problemen in de opvoed- en opgroeisituatie voorkomen en aanpakken en dat ouders en jeugdigen de regie voeren over de hulp die ze nodig hebben. Helaas blijkt dat ouders vaak niet op de hoogte zijn van dit recht om een familiegroepsplan te maken.

Opgave

1.      Onze opgave is om te zorgen dat de samenwerking, transparantie tussen professionals en ouders en kinderen wordt verbeterd en het gevoel van gelijkwaardigheid tussen hen wordt vergroot.

2.      Om een volledig, accuraat en betrouwbaar beeld te krijgen van een specifieke gezinssituatie, is het ervaren van een gelijkwaardige situatie van fundamenteel belang. Binnen de jeugdbeschermingsketen is de opgave daarom om met ouders in gesprek te gaan waarbij er ruimte is voor persoonlijke aandacht en samenwerking.

3.      Wanneer professionals in de jeugdbescherming hun afwegingen tot besluiten delen en inzichtelijk maken, kan dit verderop in het proces een verschil maken. Een  gemeenschappelijk afwegingskader beschrijft op basis van welke overwegingen een professional al dan niet overgaat tot de inzet van jeugdbeschermingsmaatregelen. Dit kader kan de kwaliteit van de beslissingen in de keten verder verhogen en draagt er op deze manier naar verwachting toe bij dat professionals samenwerken aan het herkennen en doorbreken van structureel onveilige situaties voor kinderen. Afwegingen ten aanzien van de ernst van de situatie, de risico-inschatting, etc. worden daardoor beter geëxpliciteerd, ook naar ouders en kinderen. De kinderrechter kan dan vertrouwen op goed uitgevoerd onderzoek/diagnostiek eerder in de keten, het zicht op veiligheid verrijken en daarop beslissingen baseren.

 

Acties

1.      RvdK, GI, VT werken aan een gezamenlijk inhoudelijk afwegingskader jeugdbescherming. We willen toe naar een meer uniform en eenduidig kader voor de jeugdbescherming, omdat dit duidelijk maakt op welke manier wij tot een professioneel oordeel en besluitvorming komen, in samenspraak en in overeenstemming met ouders en kinderen.

2.      RvdK, GI, VT nodigen ouders en kinderen uit aan tafel. Om te voorkomen dat er alleen maar ‘over’ ouders en kinderen wordt gesproken in plaats van ‘mét’ hen, hanteren wij het  uitgangspunt dat  ouders en kinderen altijd deelnemen aan belangrijke gesprekken en aanschuiven aan de jeugdbeschermingstafels, tenzij dit onmiddellijk en ernstig gevaar voor de ouders en/of kinderen oplevert. We willen ouders en kinderen daarom actief uitnodigen en willen hiervoor de meest geschikte manieren onderzoeken (rekening houdend met leeftijd en ontwikkeling van kinderen) waarbij we het waarborgen van privacyaspecten in de gaten houden. We moeten nadenken over wat er precies kan en mag worden gedeeld aan deze tafels.

3.      RvdK, GI en VT ontwikkelen procescriteria  voor het laten lezen/schriftelijk instemmen van rapportages door ouders en kinderen boven de twaalf jaar. We moeten toetsen of ouders en kinderen boven de twaalf jaar zich kunnen vinden in de perspectieven van informanten en professionals en of daadwerkelijk met alle belanghebbenden en betrokkenen is gesproken.

4.      RvdK, GI, VT evalueren dossiers periodiek. We moeten dossiers na verloop van tijd samen met jeugdigen en ouders evalueren op de relevantie en de actualiteit van de in het dossier opgenomen informatie. We passen het dossier altijd aan, ongeacht het tijdsbestek, als uit het evaluatiegesprek blijkt dat deze niet meer voldoet en motiveren duidelijk naar de ouders en kinderen als de informatie wel in het dossier blijft opgenomen.

5.      RvdK, GI, VT stimuleren en ondersteunen een interdisciplinaire toets.  We moeten professionals in de eigen organisatie en in de regio  in staat stellen om elkaars werk te lezen zodat een multidisciplinaire toets op rapporten en verzoekschriften plaatsvindt. Wij denken bijvoorbeeld aan themabijeenkomsten, waarin ouders en professionals over rapportages in gesprek gaan en aan het organiseren van webinars over thema’s zoals hoor & wederhoor.

6.      RvdK, GI, VT verzamelen en delen goede voorbeelden van samenwerking tussen professionals, ouders en kinderen.  We denken na over de vorm waarin dat het beste kan (internetmogelijkheden). Door goede voorbeelden te bundelen, kan  inzichtelijk worden gemaakt welke werkwijze voor samenwerking tussen ouders, kinderen en professionals wenselijk en effectief is. Gedacht kan worden aan gezamenlijk (door professionals en ouders en kinderen) opgestelde plannen van aanpak en van creatieve werkvormen om kinderen en ouders te activeren (anders dan een ‘aan-tafel-gesprek’). Wij willen hierbij ook de bekendheid over (de inzet van) familiegroepsplannen betrekken.

7.      GI zorgt voor de aanwezigheid van de gezinsvoogd bij belangrijke gesprekken en besluitvormingsmoment. Ouders en kinderen hebben aangegeven graag te zien dat de eigen (toekomstig) gezinsvoogd aanwezig is bij de zitting. De gezinsvoogd is immers de persoon die het kind en het gezin kent. De situatie is voor ouders en kinderen al gespannen genoeg om dan een vervanger te sturen die hen persoonlijk kent. Om de samenwerking tussen ouders, kinderen en professionals te bevorderen, moeten we daarom als uitgangspunt hanteren dat de eigen gezinsvoogd bij alle belangrijke gesprekken met ouders en kinderen zelf aanwezig is.

8.      JenV, RvdK, GI, VT onderzoeken samen met het NJI en branche- en beroepsorganisaties de wenselijkheid voor het ontwikkelen van een richtlijn voor het uitvoeren van feitenonderzoek in de jeugdbeschermingsketen. Ter ondersteuning van professionals bij het maken van afwegingen in rapportages en verzoekschriften, onderzoeken we in hoeverre het wenselijk is dat een inhoudelijke richtlijn voor het uitvoeren van feitenonderzoek wordt ontwikkeld.

 

 

 

Verantwoordelijk

Resultaat

Wanneer

GI/RvdK/VT

Gezamenlijk afwegingskader

PM

GI/RvdK/VT/VNG

Betrekken ouders en kinderen aan tafel/privacyaspecten

PM

GI/RvdK/VT

Procescriteria rapportages

PM

GI/RvdK/VT

Evalueren dossiers periodiek

PM

GI/RvdK/VT

Interdisciplinaire toets

PM

NJI/GI/RvdK/VT/VNG/JenV

Goede voorbeelden

PM

GI

Aanwezigheid gezinsvoogd

PM

GI/RvdK/VT/VNG/JenV/NJI e.a.

Richtlijn feitenonderzoek

PM


Actielijn 2 : kwaliteit van rapportages en verzoekschriften   

Constateringen

Ouders die ontevreden zijn, geven aan de  kwaliteit van de rapportages en verzoekschriften onvoldoende te vinden.

 

·         Feiten en meningen

In de LOC bijeenkomsten hebben ouders aangegeven dat feiten, meningen, interpretaties, zorgsignalen etc. vaak in rapportages door elkaar lopen en niet of onvoldoende worden onderbouwd en bronvermelding vaak mist. Ook geven zij aan dat er vaak geen ruimte blijkt te zijn om hoor en wederhoor toe te passen en is het moeilijk gebleken om voldoende recht te doen aan de persoonlijke mening/beleving van alle direct betrokkenen.

·         Begrijpelijk taalgebruik

Soms zijn rapporten ook onbegrijpelijk voor ouders en kinderen door het gebruik van jargon en/of onduidelijke formuleringen. Hierdoor krijgen ouders en kinderen vaak geen duidelijk beeld waarom een professional tot een bepaalde beslissing is gekomen.

·         Actuele en relevante informatie

Ouders vinden het belangrijk dat informatie regelmatig geverifieerd wordt of deze nog een rol speelt in de huidige situatie. Ook geven zij aan dat teveel waarde wordt gehecht aan  op zichzelf staande informatie, zonder beschrijving van de verdere context

·         Doel van de rapportages

Ook weten ouders vaak niet voor welk doel een rapport wordt opgesteld, waar de kinderrechter naar kijkt of wat de belangrijke elementen in een verzoekschrift zijn.

·         Deskundigheid

Ouders en kinderen krijgen te maken met professionals die vanuit verschillende perspectieven zijn opgeleid. Ook het verloop van de professionals is over het algemeen erg hoog waardoor expertise snel verloren dreigt te gaan.

Bij de RvdK wordt een methodiek gehanteerd voor het doen van de onderzoeken. De methodiek is oplossingsgericht en op samenwerking gericht. Feiten en meningen worden gescheiden en hoor en wederhoor dient te worden toegepast. Er wordt gebruik gemaakt van bronvermelding en het accorderen van informatie van informanten. Deze en andere normen voor het onderzoek  zijn in het  Kwaliteitskader van de RvdK vastgelegd.

Jeugdzorg Nederland gebruikt een handreiking Privacyreglement Gecertificeerde Instelling met de bijlage “Richtlijn Feiten volledig en naar waarheid aanvoeren”. Gecertificeerde instellingen passen de handreiking en de richtlijnen toe in hun uitvoeringspraktijk.

Opgave

Ouders en kinderen vragen om meegenomen te worden in de besluitvorming en willen de beslissingen goed begrijpen. Dat stelt hoge eisen aan de kwaliteit en deskundigheid van professionals.  Wij vinden dat goed rapporteren een kernkwaliteit van jeugdbeschermers zou moeten zijn.

Gelet op de feedback van ouders, dienen RvdK en GI wezenlijk meer aandacht te besteden aan het verbeteren van communicatie over en opstellen van de rapportages.

 

Acties  

1.      RvdK, GI en VT hanteren de basisbeginselen van rapporteren. Wij controleren onze rapportageformats en passen deze waar nodig aan. Wij zijn aanspreekbaar op de volgende basisprincipes van rapporteren:

·         Feiten en meningen worden gescheiden;

·         Hoor en wederhoor wordt toegepast. De raadsonderzoeker en de gezinsvoogd spreken altijd met de ouders en het kind (of ze zien het kind als het nog niet goed genoeg kan praten);

·         Inzage wordt verleend;

·         Foutieve informatie wordt verwijderd of wordt duidelijk aangemerkt als niet-bruikbaar in de dossiers. We zoeken naar slimme  ICT-oplossingen hiervoor;

·         Het doel van het rapport wordt duidelijk weergegeven;

·         Rapportages worden in begrijpelijke taal geschreven.

 

Ouders en kinderen geven verder aan het belangrijk te vinden als een rapportage wordt gestart met wat goed gaat en welke mogelijkheden er binnen het gezin zijn. Daarna kan een probleemschets en een analyse volgen. We stellen voor om dossiers ‘om te draaien’. Dit betekent dat oude informatie achterin wordt geplaatst in plaats van voorin. Wij willen hiermee rekening houden bij het rapporteren en gaan na hoe dit het beste kan. Dat geldt ook voor de wens om rapporten in begrijpelijke taal te schrijven.

2.      RvdK, GI, VT, Rechtspraak verzamelen goede voorbeelden. Door goede voorbeelden (van rapporten en verzoekschriften) te bundelen, kunnen we inzichtelijk maken welke werkwijze wenselijk en effectief is.  Wij verwijzen naar de ‘kindpassage’ in de beschikking van de rechtspraak. Dit is een goed voorbeeld hoe verzoekschriften en rapportages begrijpelijk kunnen worden gemaakt voor kinderen. Dat zou vaker moeten gebeuren en wij gaan na hoe we dat voor elkaar kunnen krijgen.  

3.     RvdK/GI/VT bieden medewerkers periodiek (rapportage)trainingen aan. In deze trainingen worden medewerkers gevormd in het duidelijk rapporteren en communiceren van beslissingen en standpunten richting ouders en kinderen. Wij willen hierbij ook beter gebruik maken van forensische kennis en kunde, zodat onze professionals beter kunnen inschatten hoe en wanneer forensische deskundigheid ingeschakeld moet worden. Daarnaast zijn wij van mening dat rapportagetrainingen ook standaard moeten worden opgenomen in de opleidingen van de jeugdketen. Wij zullen dit  bespreken met de opleidingen.

 

Verantwoordelijk

Resultaat

Wanneer

GI/RvdK/VT

Check basisbeginselen rapporteren

PM

NJI/GI/RvdK/VT/VNG/JenV

Goede voorbeelden

PM

RvdK/GI/VT

Periodieke (rapportage)trainingen

PM

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actielijn 3:  ondersteuning van ouders en  kinderen

 

Constateringen

Ouders en kinderen zijn vaak nog niet of onvoldoende bekend met de bestaande voorzieningen zoals cliëntondersteuning. De veronderstelling is dat als zij beter ondersteund zouden worden, er minder klachten en onvrede zouden zijn.

De visie van de Jeugdwet was destijds dat deze moest resulteren in ‘betere integrale zorg, met name bij meervoudige problematiek. Er zijn minder zorgverleners per jeugdige of gezin nodig en er is meer samenhangende hulp: één gezin, één plan, één regisseur. Zo dicht mogelijk rond de jeugdige en het gezin geregeld.’

De praktijk lijkt echter weerbarstig. Ouders en kinderen krijgen vaak te maken met een veelvoud aan organisaties. Het is dan vaak onduidelijk wat zij van deze verschillende organisaties kunnen verwachten en wat zij te bieden hebben (familiegroepsplan, recht op inzage, informatieplicht etc.). Ervaringen met jeugdbescherming zijn hierdoor vaak belastend en verwarrend voor ouders en kinderen, zeker als zij structureel in een complexe situatie verkeren.

Veel ouders zijn onvoldoende of niet op de hoogte van de mogelijkheden tot een onafhankelijke cliëntondersteuner. Ditzelfde geldt ook voor de diensten van het Advies Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ). Ook blijken ouders soms niet goed te begrijpen wat het verschil is met de dienstverlening van het AKJ en een onafhankelijke cliënt ondersteuner. Dit resulteert dat ouders het huidige zorglandschap van de jeugdbescherming als complex en weinig transparant ervaren. Voor hen is het onduidelijk wie wat doet, wat zij kunnen verwachten en waar zij kunnen aankloppen voor ondersteuning.

Opgave

Om meer draagvlak voor een jeugdbeschermingsbeslissing te creëren, is het van belang dat ouders, kinderen en jongeren beter ondersteund worden en bekend zijn met bestaande voorzieningen zoals een onafhankelijk cliëntondersteuner.

Acties

1.      RvdK, GI, VT informeren ouders en kinderen over cliëntondersteuning. Wij willen dit actiever oppakken door foldermateriaal, filmpjes op de website, uitleg over AKJ etc. beschikbaar te stellen. Ook wordt onderzocht of het experimenteren met mentorschap/JIM/burgervoogd voor jongeren in de jeugdbescherming tot één van de mogelijkheden behoort.

2.       RvdK, GI, VT informeren samen met de Rechtspraak ouders en kinderen over de procesgang. Wij onderzoeken of er een toegankelijke film gemaakt kan worden waarin uitleg wordt gegeven over de procesgang voor, tijdens en na de rechtszitting. Een voorbeeld is het filmpje dat het LOC voor het Kwaliteitskader verpleeghuiszorg heeft gemaakt (https://www.youtube.com/watch?v=_zQbK1x9teg).

3.      LOC, RvdK, GI, VT, Rechtspraak organiseren ronde tafels. De regiobijeenkomsten van het LOC waaraan diverse ervaringsdeskundige ouders, kinderen en professionals hebben deelgenomen, zijn voor herhaling vatbaar. We bekijken onder andere met het LOC op welke wijze regiobijeenkomsten voortzetten

4.       RvdK, GI, VT, LOC, Rechtspraak verzamelen van goede voorbeelden van cliëntondersteuning. Door deze voorbeelden uit het veld te bundelen, kan inzichtelijk worden gemaakt welke werkwijze in de ondersteuning wenselijk is en effectief is bij het ondersteunen van ouders en kinderen.

5.      JenV, VNG doen in samenwerking met jeugdpartners nader onderzoek naar de behoefte van ouders en kinderen in de ondersteuning. Een nader onderzoek zou moeten uitwijzen welke behoefte of extra middelen ouders en kinderen hebben wanneer zij met jeugdbescherming in aanraking komen. In het Regeerakkoord 2017-2021 ‘vertrouwen in de toekomst’ is opgenomen dat extra wordt geïnvesteerd in onafhankelijke cliëntondersteuning. In het kader daarvan is het mogelijk om een structurele werkwijze te ontwikkelen waarin de voorziening van cliëntondersteuning in de jeugdbescherming wordt verduidelijkt en beter gepositioneerd.

6.      JenV, VNG verduidelijken in samenwerking met jeugdpartners de rechten en plichten van ouders en kinderen. De relevante wet- en regelgeving die betrekking heeft op de situatie waar ouders en kinderen in het kader van de jeugdbescherming mee te maken krijgen, moet in begrijpelijke taal aan hen kenbaar worden gemaakt. Dit geldt voor drang- en dwangsituaties. Dit zou verweven kunnen worden in het programma Zorg voor Jeugd of zou een actie voor de VNG kunnen worden waarin zij een factsheet opstellen.

Verantwoordelijk

Resultaat

Wanneer

GI/RvdK/VT

Actieve cliëntenondersteuning

PM

GI/RvdK/VT/RvdR

Film procesgang

PM

LOC i.s.m. GI/RvdK/VT/RvdR/VNG/NJI

Regiobijeenkomsten

PM

NJI/GI/RvdK/VT/VNG/JenV

Goede voorbeelden

PM

JenV/VNG/VWS

Onderzoek cliëntenondersteuning

September 2018

JenV/VNG/VWS

Rechten en plichten ouders en kinderen

September 2018

 

 

 

 

 

 

 

Actielijn 4: juridische vraagstukken  

 

Constatering

Een aantal juridische punten komt regelmatig terug in de discussie, waaronder juridische scholing van professionals en de ‘lessen’ die uit het strafrecht (dat een onderzoeksrechter kent) en uit het bestuursrecht kunnen worden getrokken. Ook is de vraag gesteld in hoeverre de bovengenoemde actielijnen voldoen aan de privacyrichtlijnen, zoals de nieuwe Algemene Verordening Gegevensbescherming.

 

Wij stellen voor een juridische werkgroep in te richten die zich buigt over deze kwesties.   

 

 

Verantwoordelijk

Resultaat

Wanneer

JenV

Juridische werkgroep

September 2018

 


 

Hoe verder: uitvoeren en implementeren

 

 


 

Bijlagen

 

 

Relevante links en rapporten

-       Verslagen bijeenkomsten LOC

 

Achtergrond informatie: cijfers

AKJ: in 2016 zijn in totaal 14.270 hebben klachten geuit. Het meest over  bejegening. Op de tweede plaats staan beslissingen; die zijn onvoldoende gemotiveerd of onderbouwd, of de cliënt werd onvoldoende betrokken. Op de derde plaats staan klachten over gebrekkige informatie; cliënten kregen onvoldoende uitleg over de werkwijze van de instantie, de hulpverlening of over hun rechten[3].

Bij de RvdK zijn in 2014 217 formele klachten ingediend. Deze klachten bestaan uit diverse onderdelen waarvan circa de helft betrekking heeft op de categorie “inhoud van het raadsonderzoek/inhoud van het rapport”. Binnen deze categorie ging het met name over niet voldoende consistent en over onzorgvuldig onderzoek of niet objectief onderzoek.[4]

SKJ:

 

Goede voorbeelden

Bijvoorbeeld de cliëntentool en de keuze voor de eigen jeugdbeschermer van de Jeugd en Gezinsbeschermers, beschikkingen in mensentaal van de rechtspraak, voorlichtingsavonden voor en door ouders met een OTS, cliëntgericht werken in het kader van het programma Professionalisering Jeugdhulp en Jeugdbescherming.

 

 

 

                                                                       



[1] Kamerstukken II 2013/14, 33 684, nr. 32.

[2] LOC Zeggenschap in zorg, Waarheidsvinding in de justitiële jeugdketen, bevindingen regiobijeenkomsten juni t/m oktober 2017, 30 november 2017.

[3] AKJ 2016

[4] Gegevens Klachtenanalyse 2014, Raad voor de Kinderbescherming.