“Waarheidsvinding”: een 'stropop'


Kinderbeschermers en jeugdzorgprofessionals bedienen zich regelmatig van halve waarheden en hele onwaarheden. Zo maken zij ouders zonder enige grond verdacht met beschuldigingen van (veronderstelde) kindermishandeling, seksueel misbruik, alcoholverslaving, drugsgebruik enzovoort. Met die valse beschuldigingen verschaffen zij zich een schijngrond voor hun "beoordeling" van de thuissituatie als ernstig bedreigend voor het kind, waarmee zij van de kinderrechter een machting tot uithuisplaatsing kunnen verkrijgen.

Betwisting door de ouders van die onwaarheden wordt door diezelfde professionals, maar ook door de kinderrechter, weerlegd met "In het Jeugdrecht gaat het niet om waarheidsvinding". Het gaat om een "beoordeling dat het kind in zijn ontwikkeling wordt bedreigd" en daar kun je niet een eenduidig zwart/wit bewijs voor eisen.

Dit argument, 'waarheidsvinding', is een drogreden van het type 'Stropopargumentatie'.

Immers,

Maar de ouders klaagden niet over waarheidsvinding. Zij klaagden over flagrante onwaarheden. Het woord 'waarheidsvinding' is hen in de mond gelegd.

Het lijkt alsof de professionals het verwijt van de ouders ontzenuwen, maar in werkelijkheid ontzenuwen zij een stropop.

Spraakverwarring...

"Het houdt niet op, niet vanzelf..."

Waarheidscommissie...

O