Burgerlijk Wetboek, Boek 1
Artikel 265a
Plaatsing van de minderjarige gedurende dag en nacht buiten het gezin geschiedt
uitsluitend met een machtiging tot uithuisplaatsing.
Artikel 265b
- Indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de
minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid,
kan de kinderrechter de gecertificeerde instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de
Jeugdwet, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling op haar verzoek
machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen.
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Wetboek, Derde Boek
Artikel 800
- Tenzij de rechter aanstonds een beschikking geeft waarbij hij zich onbevoegd
verklaart of het verzoek toewijst, wordt aan de belanghebbenden, voorzover hun woonplaats
bekend is, een afschrift van het verzoekschrift en van de daarbij behorende bescheiden
toegezonden en worden de belanghebbenden opgeroepen voor de behandeling. Is de woonplaats
niet bekend, dan wordt bij de oproeping het verzoek kort aangeduid.
- Voorts kan de rechter bevelen dat degenen wier verklaring in verband met de
beoordeling van het verzoek van betekenis kan zijn, worden opgeroepen om ter terechtzitting te verschijnen.
- De beschikkingen tot voorlopige ondertoezichtstelling van een minderjarige en
tot machtiging van de gecertificeerde instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de
Jeugdwet om een minderjarige uit huis te plaatsen, een beschikking met betrekking
tot de voorlopige voogdij alsmede een beschikking als bedoeld in artikel 265i, tweede lid,
van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek kunnen alleen dan aanstonds worden gegeven,
indien de behandeling niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar
voor de minderjarige.
Deze beschikkingen verliezen haar kracht na verloop van twee weken,
tenzij de belanghebbenden binnen deze termijn in de gelegenheid zijn gesteld hun mening
kenbaar te maken.